In deze reeks van artikelen wil ik jou als lezer mee nemen in een viertal basisprincipes die ik dagelijks toepas in mijn behandelingen. Deze principes geven richting aan de manier van behandelen en de uitleg die ik daarbij geef aan mijn cliënten. Wellicht zul je al gauw merken dat deze principes vrij logisch zijn. Toch zie ik de grote waarde en kracht in van deze principes. Precies wat mijn behandelingen zo anders en uiterst effectief maakt.
In de eerste blog hebben we het gehad over hoe ons brein werkt en hoe die ons lichaam aanstuurt om te doen wat we van hem vragen om te doen. In de tweede blog hebben we het gehad over waarom bewegen zo goed is voor ons lichaam, waarom ons lichaam dat ook zo fijn vindt en wát precies het verschil is tussen bewegen en belasten. In deze derde blog gaan we in op een nieuw principe wat een belangrijk is bij het ontstaan van lichamelijke klachten. Zonder nog meer hier over te zeggen wil ik, net zoals altijd, het principe eerst neerzetten.
‘Functie maakt vorm.’
Heb je er wel eens bij stil gestaan waarom die ene persoon beter in iets is dan de andere persoon? Waarom de ene persoon zonder problemen makkelijk 10 kilometer kan hardlopen en jij moeite hebt met je sprintje naar de trein bijvoorbeeld? Of dat het je wellicht irriteerde dat je partner makkelijk een uur kan fietsen en jij uitgeteld bent na 5 minuten? Of dat je een keer door één van je vrienden uitgenodigd wordt om mee te komen wandklimmen en hij er zó ongelofelijk goed in is?
Ok, het laatste voorbeeld is misschien wat makkelijk als je je inbeeld dat die vriend al 3 jaar aan wandklimmen doet als sport. Dan is het namelijk logisch dat hij er beter in is, toch? Hij heeft immers meer kunnen oefenen, dus logisch dat hij er beter in is. Maar waarom dan precies? Wat is er nou precies aan de hand waardoor hij of zij écht beter is.
Om dit goed uit te leggen zullen we eerst kort terug moeten naar de vorige blogs. Uit blog één hebben we kunnen leren dat onze bloemkool ons hele lichaam aanstuurt. Dat doet die door het plaatje te gebruiken wat in je hoofd zit. Zo bereid hij de beweging voor en stuurt daarna ons lichaam aan zoals hij het heeft voorbereid. Onze bloemkool schat in hoeveel kracht elke spier ongeveer moet zetten en zorgt ervoor dat er precies genoeg vezels aanspannen binnen die spier. We hebben ook kunnen lezen dat onze bloemkool constant bezig is met het maken van herinneringen en verbinden. Als er nog geen herinnering is van bijvoorbeeld wandklimmen, zal onze bloemkool moeten werken met de informatie die die wel heeft. Hierdoor komt het dat wanneer je iets voor de eerste keer doet, het zo ongelofelijk veel energie kost. Je brein heeft nog geen herinnering voor deze specifieke beweging en zal dus nog heel veel moeten corrigeren en controleren wanneer we voor het eerst wandklimmen. Zowel jouw brein als de spieren die hij aanstuurt moeten véél harder werken als je iets voor de eerste keer doet. Gelukkig is, zoals al eerder gezegd, jouw brein een meester in het opnemen van nieuwe informatie en hiermee nieuwe verbindingen en herrineringen maken.
Misschien herken je deze nog wel: ‘Ergens een nachtje over slapen.’
Dit is werkelijk een ding! Ons brein is overdag al een machine die overuren draait. Tóch is ons brein het meest actief wanneer we slapen. Met een beetje geluk beweeg je in je slaap namelijk minder dan overdag. Doordat we minder lichamelijk actief zijn wanneer we slapen heeft ons brein de rust om na te denken. Na te denken over wat we de afgelopen dag hebben gedaan. Je brein beleeft kort gezegd de hele dag opnieuw, vanuit de herrinneringen die hij heeft opgeslagen. Doordat hij alles opnieuw beleefd kan ons brein direct nieuwe verbindingen maken, verbindingen die hij niet kon maken terwijl we bezig zijn met grote lichamelijke activiteit. Tot in de kleinste puntjes gaat hij elke beweging bekijken en beoordelen, met één belangrijk doel. Namelijk zichzelf verbeteren. Hij gaat onderzoeken hoe hij het lichaam de volgende keer beter kan gebruiken wanneer je de volgende keer gaat wandklimmen. Dit merk je de tweede keer ook direct, je zult de tweede keer dat je gaat wandklimmen al véél beter zijn dan de eerste keer. Dit doet ons brein voor alles wat we doen én meemaken op een dag. Daarom is rust (en met name slaap) zo ongelofelijk belangrijk. Je brein blijft zijn vorm dus aanpassen aan de functie die je van je lichaam vraagt.
Is dit voor nu een beetje duidelijk? Zo niet, wil ik je aanraden om het stuk wat hier boven staat even opnieuw te lezen. Wanneer dit wél duidelijk is gaan we een stukje verder!
Het systeem wat hierboven is beschreven is bij ieder van ons aanwezig. Het is een systeem wat ons al sinds de oertijd heeft geholpen om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden, om onszelf constant te verbeteren.
Waarom zijn we dan niet allemaal overal extreem goed in? Waarom zijn sommige mensen beter in hardlopen dan andere? Waarom zijn sommige mensen van zichzelf zoveel sterker dan andere?
Dat komt omdat iedereen anders wordt geboren. Iedereen is uniek en anders en zo ook elk lichaam. Zonder heel ver de diepte in te gaan ga ik proberen dit makkelijk uit te leggen.
Ooit is er een onderzoeker geweest die na jarenlang onderzoek er achter is gekomen dat er drie lichaamstypes zijn. Elke type heeft, vanwege de manier waarop zijn lichaam gebouwd is, een natuurlijke voorsprong op een bepaalde vaardigheid. Ten koste van vaak een andere vaardigheid. Stel, iemand is van nature geboren met een lichaam wat héél veel spierkracht heeft. Deze persoon is dus van nature héél erg sterk. Vaak is het zo dat deze persoon veel meer moeite heeft met het geven van langdurige energie, bijvoorbeeld met hardlopen. En zo is het ook met iemand die zonder problemen een marathon kan lopen. Deze persoon zal meer moeite hebben met het geven van extreme spierkracht. Het makkelijkste voorbeeld wat ik hiervoor kan geven is het verschil in het lichaam van een marathon loper en iemand die mee doet aan een wedstrijd voor sterkste man van de wereld. De marathonloper is lang en dun en weegt vaak weinig. De vorm van zijn lichaam zorgt ervoor dat hij goed is in de functie van zijn lichaam, in dit geval marathon lopen. De sterkste man daarentegen is een heel groot, zwaar persoon waarvan de armen met een beetje geluk breder zijn dan het hele lichaam van de marathonloper. Als een dergelijk persoon langs loopt kan je al zien dat hij of zij sterk is. Wederom, de vorm van zijn lichaam past bij zijn functie.
Nu niet gelijk zielig worden en denken dat jij géén van deze lichamen hebt. De bovenstaande voorbeelden zijn extremen. Deze wetenschapper heeft kunnen concluderen dat iedereen elke lichaamstype bezit, alleen dat bij iedereen de verhouding anders is. Je kunt dus kort gezegd 20% sterk zijn, 30% atletisch en 50% conditioneel goed zijn. Dit is aangeboren, dit heb je bij je geboorte meegekregen.
Hierdoor kan iemand die totaal niet getraind is, wellicht beter zijn in iets dan jou, wat natuurlijk best vervelend is.
Nét zoals je brein zichzelf telkens wil verbeteren, wil jouw lichaam dit ook. Hiervoor ga ik even terug naar het voorbeeld van net.
Stel, na het lezen van deze informatie kijk je in de spiegel en lijkt het erop dat je misschien wel geboren bent met een hoge verhouding aan spierkracht. Tóch heb je jezelf een doel gesteld, je wilt héél graag de halve marathon rennen. Dus je begint er voor te trainen. Heel tof!
De eerste twee weken van je training zijn zwaar. Je knieën doen na elke keer hardlopen pijn, je rug is gevoelig, maar toch zet je door! Bij de vierde week van je training begin je, eindelijk, vooruitgang op te merken. Je kan langer achter elkaar doorlopen, je bent minder snel buiten adem en in eens bedenk je je dat je géén pijn in je knieën of rug hebt na je hardloopsessie. Je lijkt het zelfs leuk te vinden. De volgende dag kijk je weer in de spiegel en merk je op dat je benen dunner lijken te worden. Niet alleen je benen trouwens, je lijkt over het algemeen wat dunner te worden. Na een controle op je weegschaal klopt dit ook, je bent lichter geworden.
Dit is precies waar de échte kracht ligt van het principe ‘Functie maakt vorm’.
In de vier weken waarin je elke dag hebt getraind voor het hardlopen, heb je je brein uitgedaagd voor een specifieke functie(hardlopen). Elke nacht dat je hebt geslapen heeft je brein de rust gehad om deze nieuwe functie te onderzoeken. Je techniek is daardoor enorm verbeterd. Alleen omdat je je lichaam óók al vier weken hebt uitgedaagd met deze nieuwe functie, is jou lichaam ook begonnen met zich te verbeteren. Je bent gewicht aan het verliezen, zodat je minder mee hoeft te tillen tijdens het hardlopen. Onbewust hebben je spieren in je bovenbeen zich ook aangepast zodat je geen pijn meer hebt in je knieën en je rug heeft zich sterker gemaakt zodat je géén stijfheid meer hebt na het lopen.
Als laatste wil ik even terug naar het voorbeeld van wandklimmen. Je hebt deze blog goed doorgelezen en je besluit nu voor de derde keer met je vriend te gaan wandklimmen.
Wanneer je met hem af spreekt merk je iets op wat je de vorige keren is ontschoten. Je kijkt naar hem en ziet dat hij eigenlijk best dun is. Hij is in ieder geval véél lichter dan dat jij bent. Verder valt het je op dat de spieren op zijn rug wél heel groot zijn. Ze lijken wel door zijn shirt heen te komen. Óók val het je op dat zijn onderarmen veel groter zijn dan de jouwe.
En ineens snap je waarom hij zo veel beter is dan dat jij bent. Hij doet dit al 3 jaar, dus zijn lichaam heeft zich al compleet aangepast aan het wandklimmen. De vorm van zijn lichaam heeft zich aangepast aan de functie.
0 Reacties